Nieuws

Thuis / Nieuws / Hoe werkt het aandrijfsysteem van de 4-wielige scootmobiel voor ouderen?

Hoe werkt het aandrijfsysteem van de 4-wielige scootmobiel voor ouderen?

Het aandrijfsysteem van een 4-wielige ouderen scootmobiel is een cruciaal onderdeel dat ervoor zorgt dat de scooter kan bewegen en door de gebruiker kan worden bestuurd. Het omvat verschillende mechanische en elektrische systemen die samenwerken om een ​​soepele en efficiënte beweging te garanderen. Hier is een gedetailleerd overzicht van hoe het aandrijfsysteem in dergelijke scooters werkt:

Stroombron
Batterij: Het aandrijfsysteem wordt aangedreven door een of meer oplaadbare batterijen, meestal loodzuur of lithium-ion. Deze batterijen leveren de nodige elektrische energie om de motor en andere elektronische componenten te laten werken.
Accuspanning: Normaal gesproken werkt het accusysteem op 12V, 24V of hoger, afhankelijk van het ontwerp van de scooter en de stroomvereisten. De totale spanning kan worden bereikt door meerdere accu's in serie aan te sluiten.

Motor
Elektromotor: De kern van het aandrijfsysteem is een elektromotor, meestal een geborstelde gelijkstroommotor of een borstelloze gelijkstroommotor (BLDC). Deze motor zet elektrische energie uit de accu om in mechanische energie om de wielen aan te drijven.
Motorvermogen: Het nominale vermogen van de motor varieert doorgaans van 200 watt tot 1000 watt of meer, afhankelijk van het beoogde gebruik en de prestatie-eisen van de scooter.

Transmissie- en versnellingssysteem
Directe aandrijving of versnellingsbak: Sommige scooters gebruiken een direct aandrijfsysteem waarbij de motor rechtstreeks op de wielen is aangesloten, terwijl andere een versnellingsbak gebruiken om het koppel te verhogen en de snelheid te regelen. De versnellingsbak kan worden gebruikt om het toerental van de motor (omwentelingen per minuut) te verlagen en het koppel naar de wielen te vergroten.
Differentiële versnelling: Om soepel draaien mogelijk te maken, kan een differentieel versnellingssysteem worden gebruikt, vooral bij scooters met hogere prestaties of terreincapaciteiten. Dit systeem zorgt ervoor dat de wielen met verschillende snelheden kunnen draaien, wat zorgt voor een betere wegligging in bochten.

Aandrijfwielen
Achterwielaandrijving of voorwielaandrijving: De meeste scootmobielen met 4 wielen maken gebruik van achterwielaandrijving, waarbij de motor de achterwielen aandrijft. Sommige modellen maken mogelijk gebruik van voorwielaandrijving vanwege specifieke rijeigenschappen.
Vierwielaandrijving: Bij sommige geavanceerde modellen kunnen alle vier de wielen worden aangedreven, wat zorgt voor verbeterde tractie en stabiliteit op ruw of oneffen terrein.

Gas- en controlesysteem
Gaspedaalmechanisme: De gebruiker regelt de snelheid en richting van de scooter met behulp van een gaspedaal, meestal op het stuur. Dit kan een hendel, draaigreep of knop zijn.
Elektronische controller: De gasinvoer wordt naar een elektronische controller gestuurd, die het aan de motor geleverde vermogen aanpast op basis van de input van de gebruiker. De controller regelt het toerental en koppel van de motor door de elektrische stroom te variëren.

Remsysteem
Elektromagnetische remmen: Veel scooters gebruiken regeneratieve of elektromagnetische remmen, die de scooter vertragen door de polariteit van de motor om te keren. Deze zorgt niet alleen voor remkracht, maar kan ook de accu opladen.
Mechanische remmen: Sommige modellen zijn ook voorzien van mechanische remmen (zoals trommel- of schijfremmen) voor extra remkracht, vooral in noodsituaties.

Afneembare, schokabsorberende scootmobiel voor ouderen (4 wielen) (C2)

Sturen en manoeuvreren
Stuurmechanisme: Het stuursysteem, meestal bestuurd door het stuur, stuurt de voorwielen. Dit systeem is ontworpen om intuïtief en gemakkelijk te gebruiken te zijn, waardoor nauwkeurige controle over de richting van de scooter mogelijk is.
Draaicirkel: Het ontwerp van het stuurmechanisme beïnvloedt de draaicirkel, wat de kleinste cirkel is waarbinnen de scooter kan draaien. Een kleinere draaicirkel zorgt voor betere manoeuvreerbaarheid in krappe ruimtes.

Snelheidsregeling en veiligheidsvoorzieningen
Snelheidsbegrenzing: De controller van de scooter kan functies bevatten om de maximale snelheid te beperken, waardoor de veiligheid in verschillende omgevingen wordt gegarandeerd. Snelheidsinstellingen kunnen vaak worden aangepast op basis van gebruikersvoorkeuren of specifieke omstandigheden.
Veiligheidssensoren: Geavanceerde scooters kunnen sensoren hebben om obstakels of oneffen oppervlakken te detecteren, automatisch de snelheid aan te passen of te stoppen om ongelukken te voorkomen.

Rijmodi
Meerdere modi: Sommige scooters bieden verschillende rijmodi, zoals ‘Eco’ voor energiezuinig rijden, ‘Normaal’ voor dagelijks gebruik en ‘Sport’ voor betere prestaties. Deze modi passen het uitgangsvermogen van de motor en het batterijgebruik aan.

Regeneratieve systemen
Energieterugwinning: Sommige scooters zijn uitgerust met regeneratieve remsystemen die kinetische energie weer omzetten in elektrische energie, die vervolgens in de accu wordt opgeslagen. Dit verbetert de levensduur en efficiëntie van de batterij.

Aanpassingsvermogen van het terrein
Variabele aandrijving: Bepaalde modellen hebben verstelbare ophangings- of aandrijfsystemen die kunnen worden aangepast aan verschillende soorten terrein, waardoor betere controle en comfort worden geboden op oppervlakken variërend van gladde bestrating tot ruige paden.

Met het besturingssysteem kunnen gebruikers de snelheid en richting eenvoudig aanpassen, terwijl remsystemen de veiligheid garanderen. Samen zorgen deze componenten voor een soepele en efficiënte rit voor oudere gebruikers, waardoor hun mobiliteit en onafhankelijkheid worden vergroot.